Zoals: (het gewicht van) de berijder, de binnenbreedte van de velg, de breedte en het volume van de band, de soepelheid van de band, op welke ondergrond ga je rijden en wat is het doel van de rit? Gelukkig zijn er wel basis vuistregels die zorgen voor een goed startpunt.

3 DINGEN DIE BELANGRIJK ZIJN

Rolweerstand, grip en comfort. Laten we beginnen met rolweerstand. Rubbersoort, bandbreedte en de vorm van de band zijn variabelen die hier invloed op hebben, maar die gaan aan bod komen in een toekomstig artikel. We focussen ons nu op de bandendruk. Stel je voor dat je een kasseienstrook oprijdt en je doet dit met 28mm brede banden die op 7 bar staan. Je stuitert nu alle kanten op en voor je gevoel bots je tegen elke steen. Vervolgens doe je dit met dezelfde banden alleen nu rijdt je met 4,5 bar. Je stuitert nog steeds, het blijven kasseien, maar je banden dempen nu een gedeelte van de schokken en je houdt veel makkelijker snelheid. Welke bandendruk zou jij nu kiezen? 4,5 bar uiteraard. Dit is een uitvergroot voorbeeld, maar exact hetzelfde gebeurd als je op asfalt of klinkers rijdt. Dus als je minder afgeremd wilt worden door de ondergrond, moet de band kunnen vervormen.

Met andere woorden: je rijdt meer over de ondergrond heen in plaats van ertegen en om dit te kunnen doen moet de band niet maximaal worden opgepompt. Dus waar vroeger gedacht werd dat je sneller was als je banden keihard waren, weten we nu dat dat niet zo is. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor mountainbike banden en gravel banden. De bijkomende voordelen van een iets lagere bandendruk zijn grip en comfort. Je stuitert aanzienlijk minder en doordat de band iets meer kan vervormen heb je ook meer grip. Dit alles zorgt ervoor dat jij meer controle hebt over jouw fiets en ook nog eens sneller bent. Om je op weg te helpen staan hier onder aanbevolen bandendrukken. Bij de M1 staat er een range vanwege het grote verschil tussen natte en droge omstandigheden. Vanaf 35mm en breder gaan we er bij de R38 & R50 vanuit dat het gravelbanden zijn.

Fijne rit!